Tien bomen meer = 9000 euro geluk en gezondheid

Niemand durft de ‘climate change’ nog ontkennen, toch? Maar het is een weinig gekend feit dat bomen een zeer belangrijke bijdrage kunnen leveren tegen de globale klimaatsverandering. Eenieder die een lokaal klimaatplan voorbereidt, doet er goed aan zich te informeren over de baten van bomen op dit vlak.

Tijd voor feiten dus. We vatten voor u de bevindingen samen van de meest recente wetenschappelijke onderzoeken wereldwijd. De cijfers in de tekst verwijzen naar de bronnen, die u onderaan het artikel terugvindt.

1. Hitte-stress

Een van de argumenten om de mooie elzen in de Beeweg te Sint-Kruis Brugge te kappen, was het feit dat de bomen te hoog zijn en schaduw werpen in sommige tuinen. “We hebben al zo weinig zon, we willen geen schaduw van bomen”, hoor je vaak opperen. Statistieken spreken echter deze subjectieve vaststellingen tegen.

Het “hitte-eiland”effect is algemeen gekend bij metereologen: in de stad nemen asfalt en gebouwen warmte op, en door gebrek aan groen en water is er weinig verdamping. Verkeer, industrie en huishoudens die warmte produceren, laten de temperatuur nog eens extra stijgen (4). Dit in combinatie met de opwarming van de aarde heeft ervoor gezorgd dat veel landen reeds crisisplannen moesten opmaken om de gevolgen van de steeds toenemende hittegolven de baas te kunnen.

Onderzoek van de Britse gezondheidsdienst toont in het ‘Heatwave plan’ aan dat er in vooral de grote stadskernen een toenemend risico is voor sterftes door hitte (hun drempel ligt bij gemiddelde dagtemperaturen boven 30°C en nachttemperaturen boven 15°C voor twee of meer dagen na elkaar). Hitte-stress zorgt per jaar in de UK voor maar liefst 1100 vroegtijdige sterftes (1)! In Nederland nam de sterfte door hitte tijdens de hittegolf van 2003 toe met 12%. Er waren toen 40 doden extra per dag (4). Vooral ouderen en mensen met overgewicht lopen het hoogste risico.

De schaduw die de boom op uw tuin en huis werpt, zou dus wel eens belangrijker kunnen zijn dan wordt gedacht. Strategische plaatsing van groene infrastructuur en vooral bomen reduceren het hitte-eiland effect en kunnen in stedelijke gebieden voor een afkoeling zorgen tussen de 2 en 8°C. Onderzoeker Steeneveld van Wageningen Universiteit toonde aan dat men per extra 1% groen in de stad het hitte-eiland effect kan laten dalen met 0,06°C. Vooral bomen, struiken en planten hebben een koelende werking, door verdamping via bladeren. Eén boom heeft immers op een zonnige dag een koelvermogen van 20-30 kW, wat overeenkomt met ongeveer 10 airco’s. Op een warme dag is het bovendien in de schaduw van een boom 10 tot 15°C koeler. Bovendien absorbeert groen weinig warmte, in tegenstelling tot beton en asfalt (4).

De onderzoekers raden aan stadsplanners aan om vooral bomen met grote kruinen in de stedelijke gebieden in te planten:

“Trees with larger canopies tend to cast more shade and deliver greater rainwater management and biodiversity benefits than smaller ornamental species.”

Ook is de juiste implanting van bomen tegenover gebouwen essentieel voor een optimaal rendement: hoge bomen aan de zuidkant (schaduw op warmste momenten van de dag) lagere aan oost- en westzijde.

“South-facing windows need to be protected from high-level sun in the summer. Tall trees provide useful summer shading; removing lower limbs aids light penetration and improves warming of the building in the winter when the sun is low level.”

Bovendien zouden groene ruimtes in de stad op zijn minst 0,5 ha groot moeten zijn (1).

2. Luchtkwaliteit

Er wordt ook beweerd dat bomen ons kunnen helpen om de luchtkwaliteit te verbeteren en het probleem van de CO2 aan de bron aanpakken. CO2 is zoals u weet een van de grote boosdoeners van de klimaatsverandering. Ook onze burgemeester ondertekende daarom het Burgemeesterscovenant. De pijlers van de gemeenschappelijke visie voor 2050 zijn: het versneld koolstofvrij maken van hun grondgebieden, het versterken van hun capaciteit voor aanpassing aan de onvermijdelijke gevolgen van klimaatverandering en ervoor zorgen dat hun burgers toegang hebben tot veilige, duurzame en betaalbare energie.

Bomen als wapen in de strijd tegen CO2

Hoe gaat de koolstofopname door bomen in zijn werk? Auto’s, industrie en zelfs de mens stoten CO2 uit. Bomen leggen door de fotosynthese de koolstofionen vast in het hout van de boom. De eerste levensjaren van de boom is dit echter minimaal. Er is dan immers nog maar beperkt fotosynthese en er is nog weinig hout om de koolstof in vast te leggen (6).

Onderzoek wees uit dat een bos van 0,4 ha ongeveer 2,5 ton koolstof kan vasthouden (2). Rond de leeftijd van 10 jaar kan een boom 24 kg CO² per jaar absorberen door het proces van fotosynthese dat in de bladeren plaatsvindt. Hoeven we nog aan te tonen dat we bomen een aangenaam instrument zijn in de globale strijd tegen CO2?

In 2015 verschenen in het tijdschrift Nature de resultaten van een wereldwijd grootschalig onderzoek naar het verband tussen de groei van bomen en de mate waarin ze CO2 opnemen en vasthouden (5). Het onderzoek was baanbrekend, omdat tevoren geen consensus bestond over de mate van CO2 opname door oudere bomen. Bij meer dan 400 boomsoorten van over de hele wereld werd vastgesteld dat de CO2 opname bij ouder bomen hoger ligt dan bij jonge. Oude bomen zijn dus niet louter opslagplaatsen van koolstof, zoals vaak werd aangenomen, maar fixeren zelf nog actief grotere hoeveelheden koolstof in vergelijking met kleinere, jonge bomen. In extreme gevallen stelden de onderzoekers zelfs vast dat een enkele grote boom in een jaar tijd dezelfde hoeveelheid koolstof kon opnemen in een bos als er reeds in totaal werd opgeslagen in een boom van gemiddelde leeftijd. Laten we ze dus soigneren, die oude reuzen!

‘Boomverjonging’ is met andere woorden een voorbijgestreefd begrip. De grote budgetten die uitgetrokken worden in onze steden en gewesten om oude bomen te vervangen door jongere, zouden voortaan beter aangewend worden om oude bomen te verzorgen en zo lang mogelijk in leven te houden.

Koolstof wordt tijdelijk opgeslagen, in tegenstelling tot fijn stof dat volledig uit de lucht wordt opgenomen (zie verder). Na sterfte van de boom komt de koolstof weer zeer langzaam vrij. Door dan op nuttige wijze gebruik te maken van het ‘dode’ hout, in plaats van de productie van kunststoffen, kan het vastliggende CO2 langer vastgehouden worden (6).

Houden we tenslotte ook rekening met hoger vernoemde afkoelingseffecten, waardoor bomen ook nog eens zorgen voor minder energieverbruik in woningen en kantoren, wat op zich opnieuw leidt tot minder verbanding van fossiele brandstoffen en minder CO2 uitstoot.

Fijn stof

Bomen zorgen niet enkel voor de opname en het vasthouden van koolstof. Ze zuiveren de lucht bovendien van bijvoorbeeld zwaveldioxide (van verbranding van kolen voor energieproductie en petroleumproducten), ozon (drukke verkeersomgevingen), zuurstofoxides (van uitlaatgassen) en ander fijn stof (bijvoorbeeld afkomstig van dieseluitstoot) (2)(6). Een studie van een enkele esdoorn langs een weg toonde aan dat deze in zijn eentje maar liefst 60 mg cadmium, 140 mg chroom, 820 mg nikkel en 5200 mg lood uit de lucht zuiverde in één groeiseizoen(2). Deze kleine partikels worden door bomen volledig uit de lucht gefilterd, en niet enkel opgeslagen, in tegenstelling tot koolstof (zie hoger).

Voor de filtering van fijn stof uit de lucht blijken voornamelijk loofbomen met grote, gladde bladeren het meest effectief. Hoe groter het blad, hoe groter de opname (6). Denk maar aan de Amerikaanse eiken, die nu massaal als “invasieve exoten” uit onze bossen worden verwijderd! Ook hiervoor zijn bomen met een grotere kroonprojectie effectiever dan bomen met een kleine kruin. Ook naaldbomen zijn koplopers in de afbraak van fijn stof deeltjes.  Door  hun vele naalden worden de stofdeeltjes erg vaak afgebroken en bovendien verliezen de naaldbomen hun naalden niet, terwijl bladverliezende loofbomen bepaalde stoffen terug afgeven in de bodem, waar het via hemelwater wegstroomt of door organismen wordt afgebroken (6).

Bij de plaatsing van nieuwe bomen dient men rekening te houden met het ‘groene tunnel’ effect. Men moet in straten met druk autoverkeer bijvoorbeeld vermijden dat de kruinen van  de bomen op latere leeftijd elkaar raken en zo de luchtdoorstroming verhinderen. Ook het type bebouwing speelt hierbij een rol (hoge gebouwen sluiten de luchtcirculatie eveneensaf). Zo blijft de vervuilde lucht immers hangen en kan die niet verdund worden.  Smalle opgaande bomen zijn beter geschikt op dergelijke locaties (6). Hierbij is nog eens aangetoond dat de 65 elzen van de Beeweg in Brugge niet ongeschikt zijn voor deze wijk met schoolverkeer, net erg geschikte bomen zijn voor de zuivering van de lucht.

Samengevat stelt het rapport van de Van Hall Hogeschool dat een boom met stamdiameter van +- 30 cm ongeveer 100 g PM 10 per jaar vangt. Een volwassen boom kan 1,4 kg PM per jaar opvangen (6). 100 kg PM 10 staat gelijk aan de gemiddelde auto die 1500 km aflegt. 1,4 kg is gelijk aan 20000 km (6).

Het is dus niet logisch dat men in de Stad Brugge momenteel nog geen vergunning hoeft aan te vragen voor het rooien van een boom met stamomtrek van 30 cm (zelfs het grijze Kortrijk is ons op dat gebied een stapje voor).

Hoeven we nog toe te voegen dat bomen vooral levend nuttig zijn? In extremis worden  ze voor de luchtkwaliteit best niet in open lucht verbrand. De Chemkar-metingen van fijn stof spreken duidelijke taal: houtverbranding is slecht voor de luchtkwaliteit. We hopen dat bepaalde ongezonde tradities, zoals kerstboomverbrandingen, in de nabije toekomst dan ook tot een minimum zullen beperkt worden.

3. Waterregulatie

In een scriptie uit 2014 aan de Van Hall Hogeschool (6) wordt ook aangehaald dat bomen zowel via de kruin as via de wortels een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de opname van water. Door de toenemende regenval en overstromingen – het gevolg van de klimaatsverandering – kampen vele bebouwde gebieden met wateroverlast. Ook in Brugge blijft men hiervan niet gespaard.

Het deskundige inplanten van voldoende nieuwe bomen bij wegenwerken kan ons later veel waterellende besparen. Men dient de boom ook voldoende wortelruimte te geven en een geschikte ondergrond. In optimale omstandigheden kan een alleenstaande  grote boom tot 370 l water uit de grond opnemen en het in de lucht laten verdampen in 1 dag (8).

4. Cognitieve ontwikkeling van kinderen en ADHD

In de factsheet “Jeugd, natuur en gezondheid” vat hoogleraar Agnes van den Berg alle conclusies samen van de onderzoeken gevoerd naar de gezondheidseffecten van de natuur op de ontwikkeling van kinderen. Naar dit onderwerp gebeurde reeds intensief wetenschappelijk onderzoek in diverse culturen en er bestaat wereldwijd consensus over.

Het lijkt niet meer dan logisch dat  kinderen die meer dan 20 minuten per dag doorbrengen in de natuur vijf keer zoveel lichamelijke activiteit vertonen dan kinderen die dit niet kunnen. Maar er is meer. Recente onderzoeken toonden aan dat de effecten van groen nog veel ingrijpender zijn dan gedacht. Als kinderen een groen gebied in een straal van maximaal 500 meter rond de woning hebben, hebben ze op 18-jarige leeftijd aanzienlijk minder kans op overgewicht (3). De motorische ontwikkeling van een groep kinderen tussen 5 en 7 jaar bleek ook sterker vooruit te gaan als ze elke schooldag de kans kregen in het bos te spelen. Fantasierijk, exploratief en constructief speelgedrag komen vaker voor bij kinderen in natuurlijke dan in niet-natuurlijke speelomgevingen.

Aangezien West-Vlaanderen koploper is in België inzake het aantal kinderen met ADHD, kan ook volgend gegeven best tellen: uit een test die de kans op ADHD meet bij kinderen in Zweedse kinderdagverblijven, bleek dat kinderen minder aanleg voor ADHD vertoonden als er in de omgeving veel bomen, struiken of heuvelachtig terrein aanwezig was. Bovendien bleken kinderen met ADHD zich beter te concentreren tijdens of na een verblijf in een natuurlijke omgeving. Algemeen scoren kinderen beter op aandachtstests en blijken ze over meer zelfbeheersing te beschikken, wanneer er in hun omgeving natuurlijke elementen zoals bomen en gras te zien zijn, zo blijkt uit meerdere tests in diverse werelddelen (3).

Is het een toeval dat West-Vlaanderen tegelijk het meest bosarme gebied is in Europa en koploper op gebied van ADHD?

Ook depressie en angststoornissen komen bij kinderen in Nederland tot 6 keer meer voor in buurten met weinig groen. Bovendien is het opmerkelijk dat de drempel hier niet ligt bij een luttele 10% groen, dit bleek nog absoluut onvoldoende. In buurten met 90 % groen waren bij de huisarts maar 8 per duizend kinderen met dergelijke klachten vastgesteld , in buurten met slechts 10% groen waren dit er waren dat er echter vijftig per duizend! Dezelfde verhouding werd gemeten inzake andere klachten zoals nek- en schouderklachten, duizeligheid, verkoudheid en zelfs longontsteking. Onderzoek bij plattelandskinderen in Amerika toonde ook vroeger reeds aan dat kinderen meer zelfvertrouwen hebben en beter bestand zijn stegen stress naarmate ze meer planten en bomen rond hun woning hebben (3).

Grensoverschrijdend onderzoek bij ruim 2500 7- tot 10 jarige schoolkinderen in Spanje, Noorwegen en de Verenigde Staten bevestigde onlangs nog eens dat ze beter scoorden in geheugen- en aandachtstests, naarmate de onmiddellijke omgeving van de school veel groener was. Niet zozeer parken maar wel bomen, planten en gras werden meegerekend. Het aandeel van luchtvervuiling in deze omgevingen werd tevens meegerekend en bleek op zijn minst 20 tot 65 % van het verschil in cognitieve ontwikkeling te verklaren (3).

 5. Algemeen welzijn van de mens

De “biophilia” hypothese van de gerenommeerde Harvard evolutiebioloog Wilson stelt dat de mens een psychologische nood heeft aan groene landschappen omdat we in groene landschappen evolueerden. Wanneer we van groen worden ontzegd, is dit schadelijk voor onze psyche.

Yale onderzoeker Stephen Kellert verdiepte zich in deze theorie en past dit nu op boeiende wijze toe op architectuur en de bebouwde omgeving (7).

Want wat geldt voor kinderen werd ook reeds geconcludeerd in onderzoek naar het verband bomen en gezondheid van volwassenen. De website Openbaargroen.be verwees onlangs nog naar ophefmakende onderzoeken van de Universiteit van Chicago en grootschalig overheidsonderzoek in Toronto.

Uit verschillende analyses bleek dat mensen die in een wijk wonen met een hogere dichtheid aan bomen in de straat zich een stuk gezonder voelen en minder vaak last hebben van cardiometabole ziekten. Tien extra bomen per huizenblok bleken hoe gezond bewoners zich voelden in ongeveer dezelfde mate te verhogen als een inkomensstijging van 9000 euro per jaar of zeven jaar jonger zijn. De onderzoekers corrigeerden deze resultaten voor demografische factoren, zoals inkomen, leeftijd en opleiding.

Hoe bomen dit doen, is nog niet volledig duidelijk. Maar geef toe: wie zegt nu neen tegen het gelukzalige gevoel van een loonsstijging van 9000 eur per jaar? 

Bronnen:

(1) DOICK, Kieron; HUTCHINGS, Tony. “Air temperature regulation by urban trees and green infrastructure”.

(2) Urban Forestry Network “Trees improve our air quality”

(3) VAN DEN BERG, Agnes. Factsheet Jeugd, natuur, gezondheid. Amsterdam, 2012.

(4) Diverse onderzoeken van Wageningen Universiteit, via http://www.wageningenur.nl

(5) STEPHENSON, N.L. et al. ““Rate of carbon accumulation increases continuously with tree size” in Nature, januari 2014.

(6) Hogeschool Van Hall Larenstein, DE VRIES, Danny et al. 2014. “Ecosysteemdiensten: de baten van Stadsbomen”

(7) MOONEY, Chris. “Why green spaces are good for your kid’s brain” in The Washington Post 15 juni 2015.

(8) NSCU. Tree facts.

(9) Kardan, Omar, et al. Neighbourhood greenspace and health in a large urbaan center.

Meer links:

“Trees, people and the built environment. Proceedings of the Urban Trees Research Conference 13–14 April 2011”

INVERDE. Vademecum Bomen

Klik om toegang te krijgen tot FCRP017.pdf

Plaats een reactie